30 mei


Toen Johannes de Doper zijn taak als wegbereider van de Messias had volbracht, heeft hij gezegd: “Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden. Hij moet wassen, maar ik minder worden” (Johannes 3:29-30).
Johannes de Doper heeft Gods Geest gelijk een duif op de Heer Jezus zien nederdalen, zoals God hem voorspeld had. Hij heeft getuigd: “Deze is de Zoon van God”. Hij heeft op hem gewezen, als het Lam Gods, dat de zonde der wereld op Zich zou nemen (Johannes 1:29-34). Hij kon het met Simeon zeggen: “Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord; Want mijn ogen hebben Uw zaligheid (dat is Uw Jezus) gezien” (Lukas 2:29-30). “Zo is dan deze mijn blijdschap vervuld geworden. Hij moet wassen, maar ik moet minder worden”.

Zijn deze woorden niet in veel hogere mate van toepassing op ons? Wij die onze Heiland zoveel meer en beter hebben leren kennen in Zijn wonderbare liefde. Die uit Gods Woord hebben leren verstaan: zijn moeitevol lijden, Zijn dood, om ons te verlossen en ook Zijn triomf over de dood. Wij die in Hem zijn opgestaan tot nieuw leven, die nu kinderen Gods zijn geworden! Betekent het nieuwe leven niet voor ons: “Hij moet wassen, ik minder worden”? Eigenlijk behoort het te zijn: “NIETS van mij, Hij ALLES. Niet ik, maar Christus”.
Als Christus onze Heer en Meester is, groeien wij door Gods Geest steeds meer naar Hem toe. Hoe meer we Hem leren kennen, hoe dieper onze blijdschap. Hem te kennen is Hem liefhebben, Hem liefhebben is Hem volkomen vertrouwen, Hem gehoorzamen. Gods Geest wil zo in ons bewerken, dat we onszelf geheel verliezen in Hem, Die ons leven is.

Lezen: Johannes 3:27-36