24 april


Op het Pinksterfeest toen de Heilige Geest was uitgestort, sprak de apostel Petrus tot het joodse volk en zei o.a.: “Hoort deze woorden: Jezus den Nazarener, een Man van God, onder ulieden betoond door krachten, en wonderen, en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u,….. hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood; Welken God opgewekt heeft ….” (Handelingen 2:22-24). “Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.”, besloot Petrus zijn rede (vers 36).

De Here Jezus heeft tijdens Zijn omwandeling op aarde het volk er herhaaldelijk op gewezen, dat al de werken die Hij deed, de werken Zijns Vaders waren, die van Hem getuigden dat de Vader Hem gezonden had (o.a. Johannes.5:36). God Zelf heeft Zijn volk door de krachten, wonderen en tekenen die de Here Jezus deed, steeds weer gewezen op Zijn Zoon, de Christus Gods, de Messias.
Ook ná de uitstorting van de Heilige Geest heeft God de prediking van het evangelie aangaande Zijn Zoon bekrachtigd met wonderen en tekenen. Doden werden levend, zieken genazen en duivelen werden uitgeworpen. Ook Paulus, de apostel der heidenen, had God deze gaven geschonken (Handelingen 19:11-12). Hoe wonderlijk groot is onze God in Zijn liefde tot de mens. Hij gaf Zichzelf in Zijn Zoon om de mens te kunnen verlossen en toen dit werk der verlossing geheel volbracht was en Hij Zijn Geest had uitgestort, deed Hij, met eerbied gesproken, al het mogelijke om de mens te bewijzen dat Zijn evangelie volkomen en waarachtig is.

Het evangelie: “Christus heeft alles volbracht en nu is er heil en gerechtigheid voor een ieder die Hem gelooft”. De apostelen bewezen de joden uit de Schriften dat Jezus was DE Christus (Handelingen 5:42). Aan de heidenen werd het evangelie van God aangaande Zijn Zoon gepredikt om gehoorzaamheid des geloofs voor Zijn Naam onder hen te bewerken (Romeinen 1:1-6).

Lezen: Johannes 5:36-40