17 april


In Johannes 15:1-8 spreekt de Heer Jezus tot de Zijnen over vrucht dragen. Hij zegt: “Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen”.
Zoals het in de natuur is, is het ook in het geestelijk leven. Een rank van een wijnstok behoeft zelf niets te doen. Hij moet in de wijnstok blijven, dan groeit en bloeit hij en draagt vrucht. Zodra een rank wordt afgesneden, verdort deze. Buiten de wijnstok is hij waardeloos.

Ditzelfde geldt voor ons gelovigen. Wij moeten in onze Heer en Heiland blijven willen we vruchtdragen. Zonder mij kunt gij NIETS doen, zegt de Heer. Buiten Hem is al ons werken en streven, hoe christelijk ook, volkomen waardeloos voor God. Zoals de rank door de wijnstok gevoed wordt en door hem leeft, moeten wij door de Heer gevoed worden en in en door Hem leven. Alleen zulk een leven kan voor God vrucht dragen. God is de Landman. Wie geen vrucht draagt, snijdt Hij weg.
Dit betekent niet dat de gelovige nu niet in de hemel zal komen. Het gaat hier niet om eeuwig behoud, doch om vrucht dragen. Onze eeuwige behoudenis ligt vast in Jezus Christus en is niet afhankelijk van ons al of niet vrucht dragen. Een gelovige die niet in Hem blijft wordt afgesneden. Hij verdort. Hij zal eenmaal ervaren, als hij voor de Heer komt te staan, dat zijn werk wordt verbrand, doch hijzelf zal behouden worden, maar als door vuur heen (1 Korinthe 3:11-15).

De Trooster, de Heilige Geest, zal u alles leren, zei de Heer Jezus even tevoren. Ons láten leren door Gods Geest uit Gods Woord en Hem toestaan in ons het Christus-leven te leven. Dan zullen wij, in en door onze Heer, voor God vrucht dragen.

Lezen: Johannes 15:1-8