05 april


Wij hebben uit Gods Woord de apostel Paulus leren kennen als iemand die het nieuwe leven in Christus ook metterdaad beleefde. Als er iemand in onze ogen een goed christen was, dan was het zeker Paulus wel. Deze Paulus zegt in Romeinen 7:18: “Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet”. In vers 24 zegt hij: “Ik ellendig mens”.
Toch was op zijn leven, ook vóór zijn behoudenis, niets aan te merken. Leest u maar eens in Filippensen 3:4-6. Hij was een onberispelijke jood, die zich zó beijverde om Gods wet te volbrengen, dat hij zelfs de mensen van wie hij dacht dat ze tegen Gods wet ageerden, vervolgde. Ook na zijn omkeer is er van zijn leven en gedrag geen kwaad te zeggen. Toch meende Paulus voor de volle 100% wat hij schreef in Romeinen 7. Het was geen nederige hoogmoed doch diepe ernst. In hem woont geen goed, ook in ons woont geen goed. Niets was er in hem en is er in ons wat in enig opzicht Gode welgevallig kan zijn.

Paulus heeft geleerd van zichzelf niets te verwachten. Noch zijn goede karaktereigenschappen, noch zijn goede daden hebben enige waarde voor God, omdat Gods maatstaf Christus is. Daarom heeft God Paulus en ook ons NIEUW leven gegeven. Dit nieuwe leven is in Christus Jezus onze Heer, Die door Zijn Geest in ons is en wij in Hem. In Romeinen 7 probeerde Paulus nog goed te zijn en naar de wet te leven; in Romeinen 8:2 roept hij uit: “Want de wet des Geestes des levens IN Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods”.

Als we het nieuwe leven leven en door de Geest wandelen, voldoen we vanzelf niet aan het begeren van ons vlees, van onszelf. Dan wordt Christus het doel van ons leven. Het gaat geheel ten koste van ons eigen ik, want wandelend in Zijn Licht ontdekken we steeds meer hoe in ons inderdaad GEEN goed woont. “Want het leven is mij Christus” (Filippensen 1:21), hoe wonderbaar dit te mogen beleven.

Lezen: Filippensen 3:4-7