01 april


Vóórdat wij tot geloof in de Heer Jezus kwamen, waren wij in Adam. Er was voor ons geen mogelijkheid om uit Adam te komen, omdat wij door geboorte in Adam waren. De consequentie hiervan was, dat wij in Adam een gevallen schepsel waren, evenals Adam dat was. In Adam waren we terechtgekomen in de dood, want door de zonde is de dood tot alle mensen doorgegaan (Romeinen 5:12). Nu wij kinderen Gods geworden zijn, zijn wij uit Adam in Christus gekomen. Ook dit is door geboorte, want toen wij geloofden, zijn wij door de Heilige Geest wederom geboren.

Het oude is voorbijgegaan, het nieuwe is gekomen. In Christus zijn wij een NIEUW schepsel (2 Korinthe 5:17). Wij zijn dus nu in Christus. In Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed (Éfeze 1:7). Dit zijn vaststaande feiten. Wij ZIJN in Hem, wij HEBBEN in Hem de verlossing. Wij zijn in Hem een nieuwe schepping. Deze heerlijke waarheden moeten we zonder meer in geloof aanvaarden. Wij zijn voor eeuwig in Christus veilig geborgen.

Of onze wandel in overeenstemming is met deze geweldige waarheden verandert aan deze waarheden niets. Het werk der verlossing was zo volkomen, dat in ons geen enkele belemmering meer aanwezig is voor een heilig God om ons in Christus als Zijn kind aan te nemen. Alles, maar dan ook alles wat God ons schenkt: Zijn zaligheid, Zijn verlossing, Zijn gerechtigheid, enz., is uitsluitend in en door Jezus Christus.

In Hem zijn wij verzegeld met de Heilige Geest. Deze verzegeling kan nimmer en door niemand ooit verbroken worden (Éfeze 1:13). Wij zijn voor eeuwig in onze Heiland Jezus Christus opgesloten!

Lezen: 1 Korinthe 1:30-31