28 februari


Ieder mens en elk dier dat op aarde leeft, elke plant die er op groeit, heeft licht nodig. Het licht brengt leven, doet groeien en bloeien. Het licht is ook zeer onbarmhartig. In het licht ontdekken we de schoonheid van Gods schepping, we zien er ook in wat de mens heeft bedorven, wat vuil of lelijk is.

Zoals het in het aardse leven is, is het ook in het geestelijke leven. Gods Woord zegt in Psalm 119:105: “Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad”. In het licht van dat Woord ziet de mens de grootheid en heerlijkheid van zijn God; hij ziet er tevens in dat hij niet in staat is te leven naar Gods eis. In het licht van Gods Woord leren we onze Heiland en Verlosser ken­nen. “Die u uit de duisternis heeft geroepen tot Zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9).

Wij, kinderen Gods, behoren te wandelen in Zijn licht. Jezus Christus Zèlf is HET Licht, zoals Hij Zelf ook het Woord Gods is (Johannes 1:1-5). Als wij wandelen in Zijn licht en leven in Zijn gemeenschap, als wij samen met Hem door het leven gaan, worden alle aardse dingen onbe­langrijk! Zij kunnen ons die innerlijke vrede, die onze Heiland Zelf is, niet ontnemen.

Het wandelen in Zijn licht is wandelen in Zijn rust en in Zijn liefde. De psalmist zegt het zo mooi met de woorden: “De Heere is mijn Licht en mijn Heil, voor wien zou ik vrezen?” (Psalm 27:1).

Lezen: 2 Korinthe 4:6-7