17 februari


In Christus Jezus hebben wij de vergeving van onze zonden, zegt Gods Woord (Kolossensen 1:13-14). Deze heerlijke waarheid geldt alleen ons die in Christus geloven als persoonlijke Verlosser en Zaligmaker. Die vergeving is absoluut en volkomen, zij is naar de rijkdom van Gods genade (Efeze 1:7).

Het grote verlossingswerk van onze Heiland is zo veel omvattend, ja allesomvattend. Hij heeft volkomen aan de gerechtigheid van de Heilige God voldaan. In God ook zijn wij nu ten volle gerechtvaardigd, omdat de gerechtigheid van Christus ons wordt toegerekend. Wij zijn in Christus gerechtvaardigd van de zonden, wij hebben in Hem de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van zonden.
Daar kan nooit meer aan worden getornd. Dit alles rust op strikt rechtvaardige grond, zó dat zelfs satan er niets tegenin kan brengen. Het is eeuwig en onvoorwaardelijk.

Wij behoeven niet meer te bidden: “Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren”, zoals de Heer vóór het kruis aan Israël leerde. Het werk van Christus, is een eeuwig werk en derhalve is onze verlos­sing door Zijn bloed, de vergeving van onze zonden, ook voor eeuwig.

Als een kind van God zondigt, behoort hij deze zonde te belijden voor zijn hemelse Vader. Christus betaalde elke schuld, elke zonde met Zijn kostbaar bloed op het kruis van Golgotha. God, Die getrouw en rechtvaardig is, heeft deze betaling voor de volle 100% geaccepteerd. Hij schonk ons op deze rechtvaardige basis vergeving en zal ons altijd blijven vergeven als wij weer eens verkeerd hebben gedaan.

Lezen: 1 Johannes 1:8-9