09 februari


Jesaja 55:8-9: “Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de Heere. Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten”.
In Jesaja 40:15 zegt de Heer: “Ziet, de volken zijn geacht als een druppel van een emmer, en als een stofje van de weegschaal”.

Wij lezen zo gemakkelijk over deze gedeelten uit Gods Woord heen. Als we er over gaan nadenken, staat ons verstand er bij stil. God is zo groot, zo geweldig. Hij is de Almachtige, de Allesovertref­fende, de Allerhoogste.
De engel Gabriël zei tot Maria, toen Hij haar de geboorte van Jezus voorspelde: “Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten ge­naamd worden” (Lukas 1:32) en Gods Geest heeft bij monde van Zacharias gezegd van Johannes de Doper: “En gij, kindeken, zult een profeet des Allerhoogsten genaamd worden” (Lukas 1:76).
De Heer Jezus Zelf heeft gezegd: “Ik en de Vader zijn Eén” (Johannes 10:30).

God, de Heilige, de Allerhoogste, mogen wij, die geloven, onze Vader noemen in Christus Jezus onze Heiland. Christus Jezus, God van alle eeuwigheid, de Heer van hemel en aarde, heeft vlees en bloed aangenomen en is mens geworden om ons te red­den. Hij is onze Verlosser en Zaligmaker.

Het is alles zo onuitsprekelijk heerlijk voor ons, Gods kinderen. Met ons verstand is het niet te bevatten. Alleen door het geloof kunnen wij deze waarheden verstaan en dit werkt Gods Geest in ons. Dit geloof kan niet anders doen dan zich in aanbidding neerbuigen voor zulk een God, voor zulk een Heiland, voor zulk een verlossing!

Lezen: Hebreeën 1:1-4 en 8-9