18 januari


De Heer Jezus heeft als volmaakt Mens op aarde geleefd tot eer van Zijn God en Vader. Wij hadden zo moeten leven, want God, onze Schepper, had het recht van ons liefde en vertrouwen te eisen. Omdat niemand ter wereld aan deze Goddelijke eisen kon voldoen door de zonde, heeft God, omdat Hij de liefde zelve is, Zijn Zoon in de wereld gezonden. Dit was de enige mogelijkheid om Gods eer te herstellen en de mens te redden.

Als Zoon des mensen heeft de Heer Jezus God op volmaakte wijze Zijn liefde en vertrouwen gegeven. Hij heeft ons, Zijn medemensen, zo onuitsprekelijk lief gehad, dat Hij het lijden en de dood heeft doorstaan, vanwege de vreugde, die Hem voorgesteld was (Hebreeën 12:2). God heeft Hem nu met eer en heerlijkheid gekroond. Hij heeft Hem opgewekt uit de dood en nu zit Hij aan Gods rechterhand. Hij heeft een Naam gekregen die boven alle naam is.

Zolang de genadetijd nog voortduurt, kan ieder mens Jezus Christus aanvaarden als de Christus Gods, de Middelaar en de Verlosser. Wie dit doet, wordt een kind van God. Hij ontvangt Gods Heilige Geest in zijn hart, welke hem in alle Waarheid zal leiden.

Lezen: Filippensen 2:9-11