03 december


Zacharia 14:4
En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeën gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.

In Zacharia 14 wordt verteld van die gebeurtenis, die straks zal plaats vinden, wanneer de Heere Jezus weer Zijn voeten zal neerzetten op de Olijfberg. Om alle misverstanden te voorkomen vertelt Zacharia welke berg hij precies bedoelt. Die berg die ten oosten van Jeruzalem ligt. En als de Heere Jezus daar Zijn voeten neerzet op de olijfberg, gebeurt er onmiddellijk een natuurramp. De Olijfberg splijt van oost naar west. De noordelijke helft van de berg en de zuidelijke helft vallen uiteen, zodat tussen die twee helften een vallei ontstaat. Een weg waarlangs men kan vluchten. Want de inwoners van Jeruzalem zitten als ratten in een val. Ze zijn omsingeld door vijandige legers. Ze kunnen niet meer vluchten. Het enige wat ze nog kunnen doen is de Naam van de HEERE aanroepen. De Naam die ze nooit hebben durven zeggen, omdat die voor hen te heilig om uit te spreken is. Maar op dat moment is er voor hun geen andere mogelijkheid. Dus zal op dat moment de belangrijkste bestuurder die Naam van de Heere aanroepen namens allen. En de Bijbel zegt, dat al wie de Naam des Heeren aanroept, zalig zal worden. Iedereen die dat doet, zal gered worden. En dus is er op dat moment ook redding! Want doordat die Olijfberg in tweeën splijt is er redding mogelijk. Er wordt een vallei door de berg gemaakt. De gelovige Joden kunnen ontsnappen aan hun belagers en vluchten naar een plaats in de woestijn, waar ze veilig zullen zijn. En de niet-gelovige Joden, zullen gedood worden.