12 oktober


Lees Lukas 22:7-13

Het laatste paasfeest in de opperzaal
Jezus weet wat er gaat gebeuren en stuurt Petrus en Johannes erop uit om het laatste Pascha voor te bereiden. Morgen zou, waar het Pascha een beeld van is, vervuld worden. Het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt, zal geslacht worden. Het lijkt het einde, de overwinning voor de tegenstander. Wat de tegenstander echter niet wist, of niet geloofde, is dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor degenen die in Hem geloven, dus zeker voor de Heere Jezus. De Heer zou opstaan uit de dood als nieuwe schepping. Daar heeft de satan geen enkele macht meer over. Als hij dit geweten had, dan had hij de Heere Jezus niet gekruisigd.

Ze gaan naar een opperzaal. Dat is de hoogste verdieping van een huis. Wij zouden het de zolderkamer noemen. Dat is overdrachtelijk een beeld van de hoogste plaats in de schepping, namelijk de hemel. De Heer zou na Zijn vernedering uitermate verhoogd worden en een positie krijgen aan de rechterhand van God. Hij kreeg de allerhoogste positie in heel de schepping, een Naam boven alle naam. Hij werd Gods Zoon, erfgenaam van al Gods bezittingen. En daar gaat nu precies het Avondmaal over. De Heer is opgestaan en regeert nu in genade vanuit Zijn troon in de hemel.

Wij worden opgeroepen om vrij tot die Troon te gaan om hulp van Hem te verwachten. Vandaar dat de discipelen de onbekende man met de kruik water moesten volgen. Die beeldt de Heilige Geest uit.

De Heilige Geest in ons wil ons oog steeds weer op Christus richten. Door genade gaf Christus ons eeuwig leven, maar wat wij verder gratis van de Heer kunnen krijgen (onderwijs, liefde, wijsheid, vrede) is ook genade. Met raad en daad wil Hij ons bijstaan. De hemel is overigens niet ver weg.

De hemel strekt zich uit tot aan de grond. Eén centimeter boven de grond begint bij wijze van spreken de hemel al. Daarom kan de Heer én in ons hart én in de hemel zijn.