14 augustus


Ik wil nu verder gaan met de speciale leer over Christus en de Gemeente, die altijd verborgen was geweest in het Oude Testament, maar door Paulus bekend gemaakt moesten worden. 

Éfeze 1:22, 23
(22) En heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; (23) Welke Zijn lichaam is, en de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult. 

Na de opstanding van de Heer zijn allen, die in Christus geloven, een nieuwe schepping. Dat hebben we al mogen lezen in de maand februari. En of je nu Jood of heiden bent, als je gelooft, hoor je bij Christus en bij elkaar. En met elkaar vormen wij het Lichaam van Christus! Het is net als het bouwwerk, waar we het pas over gehad hebben. Alleen het is een levend bouwwerk. Levende stenen dus. Doordat wij geloven zijn wij in een heel bijzondere positie gekomen. 1 Korinthe 12:13: “Want ook wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt; hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij dienstknechten, hetzij vrijen; en wij zijn allen tot een Geest gedrenkt“. Wij zijn dus één van Geest, omdat wij geloven en dat maakt ons tot één lichaam! En zoals we weten bestaat een lichaam uit veel lichaamsdelen, zo ook het Lichaam van Christus. 1 Korinthe 12:12: “Want gelijk het lichaam een is, en vele leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, vele zijnde, maar een lichaam zijn, alzo ook Christus”. Elk lichaam heeft een hoofd, (tenminste dat mogen we hopen, anders is men dood) en ons hoofd zorgt ervoor dat we kunnen functioneren. Dat is als het ware het crisiscentrum, van waaruit alles bestuurd wordt. We zullen begrijpen dat als wij het Lichaam van Christus zijn, dat Hij het Hoofd is. 

Kolossenzen 1:18
En Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der Gemeente, Hij, Die het Begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.

 We hebben dus allemaal een eigen plek in het Lichaam van Christus, de één kan niet zonder de ander functioneren! 1 Korinthe 12:21: “En het oog kan niet zeggen tot de hand: Ik heb u niet van node; of wederom het hoofd tot de voeten: Ik heb u niet van node”.