06 juni


De Bijbel zegt in Hebreeën 7:7 dat degene die zegent hoger is dan degene die gezegend wordt.

Wel moet ik hier opmerken dat “zegenen” in de Statenvertaling twee betekenissen heeft. De eerste betekenis is om iemand iets mee te geven. De tweede om iemand te eren. In Genesis 14:20 wordt “gezegend zij God” (Statenvertaling) in de NBG-vertaling vertaald met “geprezen zij God”.

Iemand die zegeningen uitspreekt en het daarna niet waar kan maken, heeft geen autoriteit. God kan Zijn zegeningen waarmaken, daarom spreekt “zegenen” in de Bijbel van Gods gezag. God kiest bovendien Zelf uit wie Hij zegent. Wij zien in Genesis 1:28 dat God Adam zegent met een aantal zegeningen, zoals vruchtbaar zijn, zich vermenigvuldigen, de aarde vol maken en deze onderwerpen. Dit kan slechts gebeuren onder voorwaarde dat Adam gehoorzaam is. God de Allerhoogste is bij machte deze zegeningen plaats te laten vinden. God staat hoger dan Adam, want Hij heeft hem geschapen. Dezelfde soort zegening geeft God ook aan Noach, Abraham, Izak en Jakob (Genesis 9:1; 12:13; 15:5; 22:17; 26:24; 35:11-12).

Izak zegent zijn zoon Jakob met onder andere “volken zullen u dienen” en “heers over uw broederen” (Genesis 27:29; 28:3). Alleen God kan deze autoriteit aan Izak geven. Deze geeft dit weer door aan zijn nageslacht. Deze zegen komt niet bij Ezau terecht, maar bij Jakob. Want God had gezegd dat de meerdere (oudste) de mindere (jongste) zou dienen. (zie ook Genesis 25:23) Ook God Zelf geeft deze zegen nog eens rechtstreeks aan Jakob (Genesis 35:11-12). In Genesis 48 en 49 lezen wij dat Jakob zijn zonen zegent.

De Bijbel roept ons in Romeinen 12:14 op om te zegenen en niet te vervloeken. Dit kan slechts met de zegen die wij van God hebben ontvangen. Wij zijn een kanaal van God naar elkaar. Degene die geeft, is meer dan degene die ontvangt. Maar als wij elkaar geven, is dat weer in evenwicht. En omdat wij als gelovigen allemaal gezegend zijn in Christus, (Éfeze 1:3) worden wij opgeroepen elkaar te zegenen. En die zegen wordt in Christus aan elkaar vervuld, omdat dit naar de wil van Christus is en Hij bij machte is dit te vervullen (Matthéüs 28:18).