24 mei


Profeten

Exodus 7:1
Toen zeide de HEERE tot Mozes: Zie, Ik heb u tot een God gezet over Farao; en Aaron, uw broeder, zal uw profeet zijn.

Numeri 11:29
Och, of al het volk des HEEREN profeten waren, dat de HEERE Zijn Geest over hen gave!

Het woord profeet betekent “spreker”, “verkondiger”, maar dan in de zin van het spreken namens iemand anders en in het bijzonder namens God. Profeten als Mozes, Elia en Elisa worden ook “man Gods” genoemd, waarmee aangegeven wordt dat zij door God uitgezonden zijn om Hem, door het spreken van Zijn Woord, te dienen. In uitzonderlijke gevallen openbaart God zich in het Oude Testament in de gedaante van een mens, zoals in de geschiedenis van Abraham en Lot, om rechtstreeks tot een mens te spreken. Aangezien wij God niet kunnen kennen wanneer Hij Zichzelf niet openbaart, gebruikt hij: “Heilige mensen Gods, van de Heiligen Geest gedreven”. (2 Petrus 1:21) Mozes is de eerste profeet die op gezag van God tot het volk Israël spreekt en via Mozes gaat Hij een verbond aan met het volk. Dit verbond wordt door Israël al in de dagen van Mozes verbroken, waarna hij hen moet oproepen tot bekering. Hierin is Mozes opnieuw de voorloper van al de profeten die volgen. Telkens weer, tot aan Johannes de Doper toe, roepen de profeten Israël op tot bekering.

“En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, …” (2 Petrus 1:19) is in ieder geval altijd duidelijk herkenbaar: “Want de getuigenis van Jezus is de geest (= inhoud) der profetie”. (Openbaring 19:10) Het werk van de profeten bracht veel strijd met zich mee, aangezien zij bijna altijd een boodschap moesten brengen die de mensen niet wilden horen. Zeer bekend is de uitspraak van Elia: “De kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten, …; en ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mijn ziel, om die weg te nemen.” (1 Koningen 19:10) en van Jesaja: “Heere, wie heeft onze prediking geloofd?” (Romeinen 10:16) De profeten waren getuigende gelovigen. En alle gelovigen van alle tijden weten dat wie oproept tot bekering tot de levende God, tegenstand kan verwachten. Onze Heere Jezus – de Trooster – houdt ons echter voor: “…In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen.” (Johannes 16:33)