03 mei


Izak en Ismaël

Galaten 4:22
Want er is geschreven, dat Abraham twee zonen had, één uit de dienstmaagd, en één uit de vrije.

Ismaël is de eerste zoon van Abraham, geboren uit de Egyptische slavin Hagar. Abraham en Sarai wilden de HEERE God een handje helpen door, via een soort draagmoeder, de belofte te vervullen dat zij een kind zouden ontvangen. Dit was echter niet wat God gesproken had en Hij herhaalt zijn belofte: “Mijn verbond zal Ik met Izak oprichten” (Genesis 17:21). Abraham en Sara moesten leren wachten. Niet zelf hun best gaan doen om God te helpen, maar gewoon vertrouwen op wat Hij gezegd had, hoe ongelooflijk ook.

Uit de geschiedenissen van Izak en Ismaël leren we twee belangrijke zaken. De eerste van deze is de instelling van de besnijdenis voor het volk van Abraham. De besnijdenis, (na de zevende en) op de achtste dag uitgevoerd, beeldt overduidelijk uit dat het oude, de voorhuid, weggesneden wordt, opdat het nieuwe zichtbaar wordt. Dit principe geldt voor de gehele schepping, die nu in pijn is, omdat zij binnenkort een nieuwe schepping zal baren (Romeinen 8:22). De blijde boodschap is immers dat er een nieuwe hemel en aarde geboren gaan worden en dat “een ieder die in Hem gelooft” daarin zal wonen. Voor het zover is, zal er nog veel pijn en verdriet zijn in deze oude wereld. Maar kómen zal die nieuwe schepping er! En die zal zonder tranen en zonder pijn zijn.

Ten tweede wordt in dit verhaal de vijandschap tussen Izak en Ismaël beschreven; de vijandschap tussen het oude en het nieuwe. De oude is Ismaël, die spot met Izak (de nieuwe) (Genesis 21:9). Paulus zegt: “Ismaël vervolgde Izak.” (Galaten 4:29) Ook in onze dagen is deze vijandschap duidelijk te zien tussen het Jodendom en de Islam. De Arabieren zijn volgens de overlevering afstam­melingen van Ismaël. Zij beroemen zich ook op hun aartsvader Abraham, maar willen de echte zoon Israël niet als grote broer. Paulus leert ons (Galaten 4) nog een betekenis van het verhaal. Ismaël staat voor het oude verbond, voor slavernij, en Izak voor het Nieuwe Verbond, voor vrijheid. Wij moeten daar uit leren, zegt hij, om geen kinderen meer te zijn tegen wie gezegd wordt: “Pas op, dat mag niet”, maar wij zouden volwassen worden en juist, in de vrijheid die God ons gegeven heeft, Hem dienen.