25 februari


1 Petrus 1:3
Gelooft zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.

“Wedergeboren tot” betekent, zoals we eerder gezien hebben, dat we voor een bepaald doel zijn wedergeboren. Namelijk zoals de tekst hierboven aangeeft: tot een levende hoop.
Hoop heeft in deze wereld de betekenis gekregen van “niet zeker weten”. Je hoopt dat iets gaat gebeuren, wil zeggen dat je het niet zeker weet. In de Bijbel echter heeft het de betekenis van “zeker weten”. God heeft het beloofd en er is geen reden om daaraan te twijfelen. In dit leven is alles onzeker. Je moet altijd maar afwachten hoe het afloopt. De toekomst van een gelovige is zeker en daarin ligt onze troost. Hoop wil zeggen: een zekere toekomstverwachting.

Tot een “levende” hoop geeft aan dat deze toekomstverwachting nu al een rol speelt in ons leven. Een levende hoop, die ons leven bepaalt. Toekomstverwachting heeft niets te maken met omstandigheden, onze interesse ligt in de toekomst. Wie Hij is die ons verlost heeft en wat Hij nog allemaal gaat doen.

Hebreeën 6:18-19
(18) Opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liege, een sterke vertroosting zouden hebben, wij die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden; (19) welke wij hebben als een anker der ziel, hetwelk zeker en vast is.

Wij verwachten dingen die absoluut zeker zijn, maar nog niet gezien worden en dat bepaalt ons leven hier. De Heer vernieuwt ons denken en daarmee ons inzicht, waardoor onze gerichtheid niet meer op deze wereld is gericht, maar op de toekomst. De hoop wordt hier een anker der ziel genoemd. Ziel staat in de Bijbel voor de praktische levenswandel. De levende hoop is als het ware een houvast voor ons leven nu, wij verheugen ons op onze toekomst.