21 februari


Genesis 1:28
En God zegende hen, en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.

Adam krijgt hier de opdracht van God om de aarde aan zich te onderwerpen. Je kunt je afvragen waarom God deze opdracht aan Adam geeft. We weten inmiddels dat het een onmogelijke opdracht voor hem was, omdat hij zelf genomen was uit deze oude schepping. Maar zoals God tot Zijn doel komt in deze gevallen wereld, zo bereikt Hij ook Zijn doel met Adam.
De eerste opdracht die hij krijgt is om te zorgen voor nageslacht en in Genesis 3:15 wordt daarover gezegd: “En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u den kop ver­morzelen, en gij zult het de verzenen vermorzelen”.

We weten dat als het zaad van de vrouw, uiteindelijk de Here Jezus werd geboren en dat Hij, door Zijn opstanding uit de dood, de macht van satan heeft gebroken. (Hebreeën 2:14)

Eén van de titels van de Here Jezus is “Zoon des mensen”, ook wel vertaald met “Zoon van Adam”. Zoon heeft in het Hebreeuws ook de betekenis van erfgenaam. Hij is dus de erfgenaam van Adam en erft daarmee ook alle beloften en opdrachten van Adam. De strijd werd wel gevoerd, maar niet door Adam, maar door zijn zoon of erfgenaam. Hij kreeg de opdracht de wereld aan Zich te onderwerpen en daarover te heersen. Dit wordt ook verklaard in 1 Korinthe 15:45. Van de Here Jezus wordt hier gezegd dat Hij de tweede Adam is. Het gaat niet om de eerste geboorte, maar om de tweede. Niet de eerste Adam, maar de tweede. Niet de oude mens, maar de nieuwe mens. Niet de oude schepping, maar de nieuwe schepping. Dit is de betekenis van Hebreeën 10:9 “Hij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen.”