12 december


Matthéüs 24:29, 30
(29) En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. (30) En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid.

Ook de Here Jezus spreekt over die dag des Heeren, nadat de discipelen gevraagd hadden wanneer de verwoesting van de tempel zou plaats vinden. En dan legt de Here Jezus Zelf uit wat er allemaal gebeuren zal in de 70-ste week van Daniël. Dan heeft Hij het over de grote verdrukking, die over Israël komen zal. Wat er allemaal gebeuren zal in die 3,5 jaar van de grote verdruk­king, die over Israël zal komen. En dan zegt Hij in vers 29 dat direct na die ver­drukking de zon verduisterd zal worden en de maan geen licht meer zal geven en de sterren verdwijnen zullen en dat de aarde zal beven. Alle kenmerken van die dag des Heeren noemt de Here Jezus Zelf op, zonder die dag met name te noemen.

En dan midden in die donkere wereld zal Hij verschijnen aan al de geslachten der aarde, staat er. Hij zal verschijnen aan al de gelovigen, die in Jeruzalem als ratten in de val zitten en de Naam de Heeren aangeroepen hebben. Zij zitten daar in het pikkedonker en weten geen uitkomst en dan plotseling breekt die donkere lucht open en verschijnt de Zoon des Mensen op de wolken. En zij zul­len Hem (h)erkennen en dan wenen over het feit dat zij Hem, toen Hij voor de eerste keer kwam, gekruisigd hadden. Maar Hij is gekomen om hen te verlos­sen en dat doet Hij dan ook met grote kracht en heerlijkheid.