19 oktober


Lees Handelingen 19:1-6

Gedoopt met de doop van Johannes
We komen nog even terug op het schriftgedeelte van gisteren. In de dagen van de Heer werden mensen gedoopt met de “doop van Johannes”. (We komen hier later nog op terug als we de vraag stellen waarom de Heer Zichzelf eigenlijk liet dopen.) De doop van Johannes verschilde met de Joodse doop. Bij de Joodse doop was sprake van een rituele wassing, die je zelf deed. Het verschil met de doop van Johannes is, dat het nu door een ander gebeurt. Je “laat” je dopen. 

Doop is een beeld van dood en opstanding, van wedergeboorte, van het krijgen van “nieuw leven”, van het ontvangen van de Heilige Geest. Mensen die gedoopt waren met de doop van Johannes konden de Heilige Geest natuurlijk pas krijgen na de Opstanding. Eerder was dit “nieuwe leven” er nog niet. Je ziet dat de discipelen na de Opstanding de Heilige Geest kregen. De Heer blies op hen en zei: “Ontvang de Heilige Geest.” Op dat moment merkten ze er nog niets van. Maar het ontvangen van de Heilige Geest was heus niet exclusief voor de discipelen. Dit gold natuurlijk voor iedereen, die ooit met de doop van Johannes gedoopt was. Alleen het moment dat ze het “merkten” was verschillend. 

Met Pinksteren, 50 dagen later, openbaarde de Geest Zich voor het eerst door de discipelen. Vervolgens zien we in Handelingen dat ook andere gelovigen “gemerkt” hebben dat de Heilige Geest in hen was gekomen, omdat de apostelen langs kwamen om het evangelie te prediken of hen de handen oplegden. Lees hiervoor Handelingen 8:12-17. 

Maar …de mensen in Éfeze (Handelingen 19) wisten niet van het Nieuwe Leven, hoewel ze het al wel ontvangen hadden. Ze waren immers gelovigen! Op grond van de boodschap van Johannes waren ze gedoopt in de Naam van de Here Jezus. En door handoplegging van Paulus gaat de Geest Zich nu ook door hen openbaren. Ook zij worden vanaf dan gebruikt, net als Paulus, om de “verborgenheid” te prediken.