09 oktober


Lees 1 Korinthe 11:17-34

De dood des Heeren
Paulus spreekt hier over de gewoonte bij de eerste christenen om  regelmatig brood en beker met elkaar te delen als ze samenkwamen. Waar ik lang mee geworsteld heb, is vers 26. Met het vieren van avondmaal verkondig je de “dood des Heeren”. Hoe kan dat nu? Het avondmaal gaat toch over de Opgestane Heer. Het paaslam ging over het lijden en sterven en brood en beker over Zijn Opstanding.

Als je het begin van het hoofdstuk en het vorige hoofdstuk bestudeert en ook wat Paulus in de Romeinen- en Hebreeënbrief daarover zegt, dan is de gedachte als volgt: Israël is voor ons een voorbeeld. God had een huwelijksverbond (het Oude Verbond) met Israël. God de Man. Israël de vrouw. Israël hoefde het zaad (Woord) van de Man niet. Israël was ontrouw (ongelovig). God zei dat Hij een nieuw verbond zou maken. Hij zou als man (en Maker van het testament of huwelijksverbond) sterven, zodat Israël, als vrouw, vrij zou worden van de Wet en zich zou kunnen binden aan een andere man, namelijk aan Degene die op zou staan uit de dood.

Dus met het vieren van het Avondmaal gedenken we dat de Heer Opgestaan is en dat we met Hem gemeenschap hebben, namelijk verbonden zijn in een Nieuw verbond en tevens verkondigen we dat de Testamentmaker van het Oude Verbond dood is en we dus vrij zijn van de Wet. Israël en dus de hele schepping is vrij van de Wet met als doel de Opgestane te kunnen dienen.

Dit sterven van de Heer betekent ook de dood van ons vlees. Als wij toch vanuit onze oude “ik” willen blijven leven, dan ontkennen we dat we een nieuwe schepping geworden zijn; dan ontkennen we de werking van het Lichaam van Christus en onze deelname daaraan. Dan onderscheiden wij het Lichaam niet en dat noemt vers 29 “onwaardig eten”. Zo’n houding zegent de Heer niet.

Wanneer je deelneemt aan brood en beker zou je jezelf moeten onderzoeken in hoeverre je tot opbouw van andere broeders en zusters wilt zijn. Anders kun je dit ritueel beter maar overslaan, want dan lieg je feitelijk.