04 juli


In 1 Korinthe 12:3 lezen we, dat niemand kan zeggen: “Jezus is Here, dan door de Heilige Geest”. Deze woorden zijn gericht tot gelovigen. Ten opzichte van God de Vader staan wij in de verhouding van kind tot zijn Vader. We mogen als kind in Zijn huis verkeren. Jezus Christus is onze Meester en Heer. Zo behoort het althans te zijn. “Gij dient Christus als HEER”, zegt Gods Geest in Kolossensen 3:24. In dit hoofdstuk, vers 9, staat: “Daar gij de oude mens met zijn praktijken UITGEDAAN hebt en de nieuwe mens AANGEDAAN hebt, die vernieuwd wordt”. Het resultaat hiervan is dan: “ALLES en IN allen is Christus” (vers 11).
De oude mens uitdoen, dus niet er tegen vechten, en de nieuwe mens aandoen. Zoals wij een stuk oud gereedschap afdanken en het nieuwe gaan gebruiken. De nieuwe mens aandoen is: “Het nieuwe leven openbaar maken onder de leiding van Gods Geest”. “Indien we door de Geest leven, zo laat ons ook door de Geest wandelen” (Galaten 5:25). Als we zo door de Geest wandelen in gehoorzaamheid aan het Woord, WORDT de oude mens afgelegd en komt de nieuwe mens tot ontplooiing. De nieuwe mens, dat is het nieuwe leven in praktijk, is geheel gericht op Jezus Christus onze Heer. Wat wij ook doen, wij doen het van harte als voor de Heer en niet voor mensen (Kolossensen 3:23).
Al de vermaningen die Gods Geest ons geeft in Kolossensen 3 zijn voor ons alleen wegwijzers, waaraan we kunnen zien of wij het nieuwe leven inderdaad léven. Als Christus HEER is van ons hart en leven, regeert Zijn vrede in ons hart en zijn wij dankbaar (vers 15). Hoe meer wij onszelf kwijt raken, hoe groter Hij voor ons wordt.
Alleen Gods Geest kan dat in ons bewerken, als wij maar door die Geest willen leven. Door de Heilige Geest kunnen wij zeggen: “Jezus is HEER”. Uit onszelf zijn we hiertoe niet in staat, want onze ego wil altijd zichzelf handhaven. Jezus Christus als Heer de eerste plaats geven in ons leven, betekent: “Ik leef, doch niet meer ik, doch CHRISTUS leeft in mij” (Galaten 2:20).
Lezen: Kolossensen 3:9-25.