14 juni


Saul raakte zijn koningschap kwijt (1 Samuël 15:23). Adam raakte zijn leven kwijt toen hij zondigde. Het duurde alleen nog een tijdje. Hij werd 930 jaar. Ook bij Saul duurt dit nog een aantal jaren.

Intussen moet Samuël David tot koning gaan zalven. God zegt van David dat hij beter is dan Saul (1 Samuël 15:28) en in 16:1 staat dat God voor Zichzelf een koning heeft uitgezocht. Het gaat nu niet om de wil van het volk, maar om Gods wil.

Samuël gaat naar Bethlehem om een koning te zalven en hij nodigt Isaï (en zijn zonen) uit bij hem te komen. David, de jongste, blijkt er niet bij aanwezig te zijn. Hij is bij de schapen. Als Samuël een koning wil gaan zalven, laat hij de zonen van Isaï bij hem langs komen. Bij de eerste zoon denkt Samuël: “Dit is hem!”. Maar God zegt: “Zie zijn gestalte niet aan, noch de hoogte zijner statuur, want Ik heb hem verworpen; want het is niet gelijk de mens ziet; want de mens ziet aan, wat voor ogen is, maar de HEERE ziet het hart aan.” Niet één van de aanwezige zonen blijkt tot koning uitgekozen te zijn.

Als jij je afvraagt of je God wel zou kunnen dienen, hoef je alleen maar in je hart te kijken of je bereid bent God te willen volgen en gehoorzamen. God kijkt namelijk ook in je hart en niet naar je menselijke geschiktheid of intelligentie. Iedereen die zich aan Hem wil onderwerpen kan Hij gebruiken in Zijn dienst en op Zijn tijd.

Het blijkt dat David, de jongste, waar niemand aan dacht, door God was uitgekozen. Want als David opgehaald wordt en langskomt, zegt God: “Sta op, zalf hem, want deze is het.” Daarna staat er in vers 13 en 14 dat de Geest op David komt en Saul verlaat.

David is echter in de praktijk nog geen koning. David wordt nog een aantal jaren beproefd, voordat hij daadwerkelijk op de troon zit. Als Saul erachter komt dat God David, in zijn plaats, als koning gezalfd heeft, probeert hij David te doden. Erg dwaas overigens om te denken dat je Gods plannen kunt verhinderen ten voordele van jezelf. De satan en de leiders van het Joodse volk dachten ook te kunnen blijven regeren als de Here Jezus maar dood zou zijn. En zoals het Saul niet lukte om David te doden, lukte het de satan niet om de Here Jezus in de dood te houden. Jezus leeft; halleluja.