13 mei


In Titus 2:13 spreekt Gods woord over de Heer Jezus als: “De grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus”. Hij is God van alle eeuwigheid, de Heer der heerlijkheid, Hij is ook de Zaligmaker, Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons verlossen zou van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. Toen Thomas, die eerst niet kon geloven dat zijn Meester was opgestaan, vóór zijn Heer stond, riep hij uit: “Mijn Heer en mijn God!” (Johannes 20:26-29). Onze Heiland en Verlosser, Die ons redde uit zonde en dood, behoort nu in de eerste plaats te zijn: “Onze grote God en Heer”.
Wij zijn Zijn eigendom. Hij kocht ons met Zijn bloed en Hij heeft er recht op Heer te zijn van ons hart en leven. Als Hij onze grote God is, is Hij metterdaad onze Heer Wiens wil wet is voor ons. Pas dan zal Hij ons door Zijn Woord en Geest kunnen vrijmaken van alle ongerechtigheid. Let wel, het gaat hier om behouden léven. IN Christus zijn wij rein en heilig voor God. Dat is onze positie.
Omdat wij echter nog in een niet-verlost lichaam zijn en wandelen in een boze wereld, komen we voortdurend in aanraking met ongerechtigheid, zowel in onszelf als van buitenaf. Als we ons stellen onder de leiding van Gods Geest, gehoorzaam zijn aan Gods Woord en ons door dat Woord laten reinigen, kan onze Heiland ons vrijmaken van alle ongerechtigheid, van alles wat een verhindering is om Zijn leven, het nieuwe leven te leven, zoals Hij dat graag ziet.
Hij is altijd voor ons bezig bij God (Hebreeën 9:24).
Hij bidt voor ons (Romeinen 8:34).
Hij reinigt ons voor Zichzelf tot Zijn eigen volk.

Hoe heerlijk zijn deze waarheden voor ons! Door Gods Geest wordt het in ons bewerkt en in Galaten 5:22 zien we de vrucht daarvan. Zo worden we Zijn eigen volk ijverig in goede werken. Niet de goede werken zoals wij die bedenken, maar het werk dat HIJ in ons werkt door Zijn Geest.

Lezen: Titus 2:11-14