12 mei


God heeft Christus aan de Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen; Welke Zijn lichaam is (Éfeze 1:22-23). De Gemeente, Zijn lichaam wordt door Gods Geest gevormd uit mensen, eens dood door misdaden en zonden, maar nu levend gemaakt met Christus, mede met Hem opgewekt en mede gezet in de hemel in Christus Jezus (Éfeze 2:1-6). Ieder van ons die Christus Jezus erkent als zijn Heer en Zaligmaker, maakt deel uit van die wonderlijke eenheid: “Christus en Zijn Gemeente”.
Aan de gelovigen uit het O.T. is dit nimmer geopenbaard, ook de engelen waren begerig te verstaan wat Gods plan der verlossing precies inhield (1 Petrus 1:10-12). Pas na de uitstorting van de Heilige Geest heeft God deze verborgenheid aan Paulus geopenbaard.

Door middel van de Gemeente zal aan de overheden en de machten in de hemel de veelkleurige wijsheid Gods bekend gemaakt worden naar het eeuwig voornemen, dat Hij in Christus Jezus onze Heer heeft gemaakt (Éfeze 3:10-11). Hij is zo wonderbaar groot, onze Heer Jezus Christus in verbinding met Zijn lichaam, waarvan wij deel mogen uitmaken. “God heeft ALLE dingen Zijnen voeten onderworpen, en heeft Hem der Gemeente gegeven tot een Hoofd boven alle dingen, Welke Zijn lichaam is, de vervulling Desgenen, Die alles in allen vervult” (Éfeze 1:22-23). Welk een verheven en heerlijk Hoofd hebben wij. Hij is één met ons als leden van Zijn lichaam. Wij zijn één in Hem. De onnaspeurlijke rijkdom van Christus te kennen en te mogen leren verstaan wat de verborgenheid: “Christus en Zijn gemeente”, inhoudt!
Christus heeft Zijn Gemeente lief en Zich voor haar overgegeven. Hij reinigt en heiligt haar door het Woord van God en zal haar heilig en onberispelijk voor Zich stellen (Éfeze 5:25-27). Boven zullen wij eerst verstaan, wàt God ons in onze Heer en Heiland heeft geschonken.

Lezen: Éfeze 3:8-12