02 mei


De stamvader

Johannes 8:39
Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.

De Israëlieten in de tijd van de Heere Jezus waren er duidelijk over wie volgens hen de stamvader van hun volk is. De belofte dat uit Abraham een groot volk zou groeien, dat het land Kanaän tot erfdeel zou ontvangen, werd immers aan Abram (Vader is verheven) gedaan; en gelijk hebben ze. De man uit Ur der Chaldeeën is de grote geloofsheld van het boek Genesis. Hij is de man die trouw bleef geloven in de belofte die God hem gedaan had: “Die uit uw lijf voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn.”(Genesis 15:4) Sarai werd, 91 jaar oud, moeder van een zoon, samen met haar honderdjarige man. Dat is pas lang wachten op iets wat beloofd is. Dat vraagt volhouden; naar iets uitzien, je hele leven lang.

God had tegen Abraham gezegd dat hij zijn zoon “Izak” moest noemen, omdat zowel hij als Sarai gespot hadden met de belofte van God. Zo herinnert God, in de naam van hun zoon, Abraham en Sarai aan hun ongeloof en laat Hij Izak inzien dat Hij de laatste is, die lacht. Zoals Hij zegt: “Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen (Israël en de volkeren) bespotten. ” (Psalm 2:4) Niet alleen het lange wachten van Abraham is een bron van inspiratie voor diegenen “die ook wandelen in de voetstappen van het geloof van Abraham”. (Romeinen 4:12) Ook het beroemde verhaal van het offeren van Izak is dat. Abraham zou Izak geslacht hebben in opdracht van God, indien Hij niet in een ander offer had voorzien. “En Abraham noemde den naam van die plaats: De HEERE zal het voorzien!” (Genesis 22:14)

De HEERE voorziet in verlossing en wij vertrouwen net als Abraham “… dat de God machtig is, ook uit de doden te verwekken” (Hebreeën 11:18). Hij, Abraham, aan wie het Evangelie verkondigd werd, (Galaten 3:8) vriend van God (Jakobus 2:23), is niet alleen de stamvader van Israël geworden. Maar ook zoals beloofd (en zoals zijn naam zegt:) “Vader van een menigte van volken” (Genesis 17:5). Namelijk: “Welke een vader is van ons allen” (= alle gelovigen) volgens (Romeinen 4:16).