18 april


Sprekende over het vruchtdragen door de gelovige, zegt de Heer Jezus: “Mijn Vader is de Landman” (Johannes 15:1). Door onze Heer Jezus Christus zijn wij, die in Hem geloven, kinderen van God geworden (Romeinen 8:16). Wij zijn huisgenoten van God (Efeze 2:19), wij mogen als kind in Zijn huis verkeren. Onze hemelse Vader ziet toe op ons Zijn kinderen, zoals een goede aardse vader ook altijd zal doen. Hij wijst ons terecht, Hij voedt ons op tot zonen. Hij is in ons een goed werk begonnen en Hij zet dit werk voort tot op de dag van Jezus Christus (Filippensen 1:6). God werkt in ons het willen en het werken naar Zijn welbehagen (Filippensen 2:13).

Wat is Zijn welbehagen?
“Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis” (Éfeze 1:17). In Éfeze 3:17 is het gebed voor ons: “Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt”. Dit is het welbehagen van God: “Dat Christus in ons leven de eerste plaats inneemt”. Dat wij ons hart en ons leven openstellen voor Hem. God heeft ons Zijn Geest geschonken, Die woont in ons hart. Ons geheel aan Hem beschikbaar stellen en ons door de Geest laten leiden, dat is de bedoeling van God. Alleen door zo het nieuwe leven te leven kan Gods Geest in ons werken. Onze Vader is de Landman. Als wij in Christus zijn, zullen wij vrucht dragen en wie vrucht draagt, snoeit Hij, opdat hij meer vrucht drage.

In Hebreeën 12:7 lezen we hoe God de Vader Zijn kind tuchtigt ofwel opvoedt tot Zoon. Hij heeft ons in LIEFDE bestemd om eens als zoon van Hem te worden aangesteld door onze Heer Jezus Christus (Efeze 1:5). Zoals een vader zijn kind opvoedt tot volwassenheid, voedt de hemelse Vader ons op tot zonen van Hem en voor dat doel werken alle dingen, voor ons die Hem liefhebben, mede ten goede (Romeinen 8:28).

Lezen: Romeinen 8:14-17