15 april


Hebreeën 9:22b “zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving”. Ezechiël 18:4b “de ziel, die zondigt, die zal sterven”. Dit zijn onveranderlijke Goddelijke uitspraken. Een leven voor een leven. De Heer Jezus heeft op Golgotha Zijn kostbaar bloed vergoten. Hij heeft Zijn ziel uitgestort in den dood (Jesaja 53:12), want Hij is voor ons tot zonde gemaakt. “In Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, de vergeving der misdaden, naar de rijkdom Zijner genade” (Éfeze 1:7).

In de eeuwigheid zullen we pas goed verstaan hoe groot de waarde is van Zijn bloed. Wij zijn door Zijn bloed gerechtvaardigd (Romeinen 5:9) en kunnen nu gemeenschap hebben met God de Heilige, onze Vader in Christus. 1 Petrus 1:18-19 zegt: “Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen, zilver of goud, verlost zijt uit uw ijdele wandeling, die u van de vaderen overgeleverd is; maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam”. Wij, Gods geliefde kinderen, mogen altijd tot Hem gaan als wij verkeerd hebben gedaan, want in Christus hebben wij vergeving ontvangen (Éfeze 4:32) en “in Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden” (Kolossensen 1:14). “Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, door Zijn vlees” (Hebreeën 10:19-20).

In Israël ging eens per jaar de hogepriester het aardse heiligdom binnen met bloed, om verzoening te doen voor Gods volk. Onze Heiland is als onze Hogepriester met Zijn eigen bloed eens en voor altijd Gods heiligdom, dat boven is, ingegaan en brengt daar verzoening aan voor al de Zijnen. Hij is onze Voorloper, wij mogen Hem volgen in het binnenste Heiligdom. Het is alles door Zijn bloed, het bloed van een eeuwig verbond, zoals Hebreeën 13:20 ons leert.

Lezen: Hebreeën 9:11-12.