12 april


In Éfeze 1:3-4 zegt Gods Woord dat God ons heeft gezegend IN Christus en ons IN Hem heeft uitverkoren van vóór de nederwerping der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Zijn aangezicht. Gods Geest zegt deze heerlijke waarheden tegen de heiligen en gelovigen in Christus Jezus (Efeze 1:1). Gods verkiezing heeft geen betrekking op behouden worden. “God wil dat ALLE mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen. Want er is één God, er is ook één Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus; Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd” (1 Timotheüs 2:4-6). Johannes 3:16: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe”.

Gods uitverkiezing heeft te maken met behouden léven. Hij heeft ons die Zijn kinderen zijn, reeds vóór de nederwerping der wereld bestemd om in Christus heilig en onberispelijk te zijn voor Hem. God, “Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen” (2 Timotheüs 1:9). Niet naar onze werken, er is geen enkele verdienste van ons bij. Het is alles in en door Jezus Christus onze Heer, dat God ons Zijn genade heeft geschonken zoals Hij zich reeds “voor de tijden der eeuwen” had voorgenomen.

Hoe groot en wonderbaar is het werk der verlossing van onze Heer Jezus Christus. Éfeze 1:5 zegt dat Hij “ons te voren verordineerd heeft tot aanstelling tot zonen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil”. Hij wil ons daartoe opvoeden, dat goede werk IN ons volbrengen door Zijn Woord en Geest volgens Filippensen 1:6 en Titus 2:11-12.

Lezen: Efeze 1:1-5.