06 februari


Romeinen 6:7
Want die gestorven is, die is gerechtvaardigd van de zonde.

De straf voor onze zonden is dus gedragen door de Here Jezus. Onze zonden zijn verlost, maar daarmee zijn we nog niet verlost van onze oude natuur. De Bijbel leert ons dat er maar één manier is, om van onze oude natuur of de zonde verlost te worden en dat is de dood. De dood is niet alleen het gevolg van de zonde, maar ook het einde ervan. “Gelijk de zonde geheerst heeft tot de dood”. (Romeinen 5:21)

Doordat de Here Jezus stierf in onze plaats werden wij verlost van de zonde of de oude mens. Nadat de Heer geleden had voor onze zonden, moest Hij nog sterven voor onze zonde. Zijn lijden bracht ons vergeving van zonden, maar Zijn dood bracht ons pas de verzoening met God. “. . . indien een voor allen gestorven is, zij dan allen gestorven zijn. “ (2 Korinthe 5:15)

Met Hem is de gehele mensheid in de dood gebracht. Gelukkig is het daar niet bij gebleven, want dat zou betekenen dat we wel verlost zijn van de zonde, maar tegelijkertijd gestorven zijn. Ons leven hier op aarde zou dan volkomen zinloos zijn geweest, terwijl de prijs zo hoog was. “Wetende dat gij niet door vergankelijke dingen verlost zijt uit uw ijdele wandeling, die u van de vaderen overgeleverd is; Maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam”. (1 Petrus 1:18, 19)

Wij zijn wedergeboren met een bepaald doel, niet om ons leven af te nemen, maar juist om ons leven te geven. Wij zijn niet alleen met Hem gestorven, maar wat meer is, we zijn ook met Hem opgewekt. Daardoor hebben we eeuwig leven ontvangen.